PW Hfst. 1

Is this your test? Login to manage it. If not, you can develop a quiz just like it.

This is a non-interactive preview of the quiz content.

1.
1 point
Hoeveel procent van de grootste ondernemingen liggen in de VS?
2.
2 points
Welk begrip past bij deze zin?
‘’Je kunt je Los Angeles voorstellen als een culturele regio, de stad heeft eigen kranten, televisie en radiozenders.’’
3.
1 point
waarom gebruiken ze leem en klei voor de huizenbouw in Noord Afrika? noem 3 redenen
4.
3 points
Wat is het verschil tussen materiële en immateriële kenmerken?
5.
4 points
wat is glokalisering
6.
1 point
Wanneer krijgt een gebied de status van ‘’Nationaal landschap’’?
7.
3 points
De toenemende eenvormigheid op de wereld is een voorbeeld van
8.
1 point
wat zijn de gevolgen van natuurlijke obstakels bij culturele diffusie? noem 2 redenen
9.
1 point
wat is een materiël kenmerk van Amerika.
10.
1 point
Soms kan een regionale identiteit worden uitgevonden. Wat is hier het doel van?
11.
3 points
bekijk de volgende beschrijvingen en schrijf de bijpassende begrippen erbij op.
a de oorspronkelijke bewoners van een gebied.
b een bevolkingsgroep binnen de hoofdcultuur die op een aantal cultuurkenmerken afwijkt van deze hoofdcultuur.
c volledige aanpassing aan de hoofdcultuur van een groep mensen met oorspronkelijk een andere cultuur.

I assimilatie
II inheemse volken
III subcultuur
12.
1 point
wat is acculturatie? zeg het in één zin
13.
1 point
wat is een cultuurregio?
14.
1 point
Wat is het belangrijkste immateriële kenmerk van de hiphopcultuur ?
15.
1 point
Het groene woud is een voorbeeld van een regio met een eigen identiteit. waar of niet waar?
16.
1 point
Hoeveel cultuurregio's heeft de V.S.?
17.
1 point
Glokalisering heeft betrekking op de samenhang tussen globalisering en de gevolgen daarvan op de eigen regio. Welke van de volgende uitspraken hebben betrekking op de samenhang?
18.
1 point
Wat is het gevolg van de opschuiving van de Frontier?
19.
3 points
Wat is het verschil tussen globalisering en glokalisering?
20.
5 points
Op 11 september 2001 pleegden terroristen een aanslag op het world Trade Center in New York en het Pentagon in Washington D. C. Leg uit waarom juist deze twee gebouwen het doelwit waren van de terroristen.