Theorie AVP 2014 A

Is this your test? Login to manage it. If not, you can make a test just like it.

This is a non-interactive preview of the quiz content.

1.
Wanneer we ambulancezorg in de praktijk toepassen, beginnen we met de Primary Survey. We handelen de volgende 3 zaken af in de D van de ABCDE-methodiek.
2.
Bij het intuberen maak je gebruik van de BURP-methode. Waarom?

3.
Je volgende patiënt:
Slachtoffer loopt Ademhaling 32 Pols 124
In welke triage klasse valt dit slachtoffer?
4.
Melding: Onwel, Pijn op de borst, cardiale voorgeschiedenis.
Ter plaatse: De patiënt reageert niet, je doet de ABC check en constateert een circulatie-arrest. De familie geeft aan dat hij nu ongeveer 2-3 minuten niet meer reageert.
Welke van onderstaande handelingen doe je als eerste, conform de ERC-richtlijnen?
5.
Iemand met een cardiogene shock ten gevolge van een ectopische tachycardie krijgt 500 NaCl 0,9% i.v.

6.
Waarvoor staan de letters VIM?
7.
Om structuur aan te brengen in de vooraankondiging wordt de methode “MIST” gebruikt. Wat betekenend “MIST”?

8.
Bij grootschalige hulpverleningen geven we een sitrap aan de hand van METHANE. Waarvoor staat de letter T hierin?
9.
Je hebt een patiënt met een ACS. De pijn is heftig te noemen, score 8. Na toediening van fentanyl zakt de pijn af. De patiënt is erg onrustig en bang.
Welke medicijn mag je hiervoor toedienen?
10.
Een patiënt met een cardiogene shock op basis van een onderwandinfarct met een rechter ventrikelinfarct krijgt MAXIMAAL de volgende infusietherapie:
11.
Je komt in een situatie waarin twee mensen bezig zijn met een reanimatie van een kind van 7 jaar. Ze zijn druk met hartmassage en beademen. Dit doen ze op de juiste wijze. Ze hebben elkaar net afgelost wat de borstcompressie betreft. Er wordt gebruik gemaakt van de AED met volwassen-defipads. Deze heeft inmiddels twee keer gedefibrilleerd.
Wat zijn de stappen bij het overnemen van de reanimatie?
12.
Bij kinderen met VF/polsloze VT geven we in blok 3 en 5 amiodarone. Wat is de dosering?
13.
Je komt bij een kind van 10 jaar dat al dagen koorts heeft. Het kind heeft petechiën en is in shock. Hoeveel ml NaCl 0,9% krijgt het kind de EERSTE keer?
14.
De dosering van de medicatie bij een kind is gericht op het gewicht van het kind. Wat zou gemiddeld genomen zijn gewicht kunnen zijn bij een kind van 8 jaar oud?
15.
Wat is een indicator van een insufficiënte ademhaling bij een kind?

16.
Je behandeld een kind van 25 kg met ventrikelfibrilleren. Met hoeveel joules defibrilleer je dit kind?
17.
Bij een 18 jarige, die convulsies heeft, geef je midazolam. Hoeveel geef je?
18.
Wanneer spreken we van een gegeneraliseerd epileptisch insult?

19.
Bij het vermoeden van een CVA, neem je na bepalen van de bloedglucosewaarde een FAST-test af. Waar staat FAST voor?
20.
Wat zijn de exclusiecriteria voor trombolyse bij een CVA?
21.
We spreken van een licht hersenletsel wanneer…
22.
Je wordt geroepen bij iemand met persisterende convulsies.
Wat is de protocollaire volgorde van werken?
23.
Welke van onderstaande is een contra-indicatie voor midazolam?
24.
Wanneer de patiënt al acenoumarol gebruikt, komt deze niet meer in aanmerking voor trombolyse bij een CVA.

25.
Je komt bij een patiënt met een vermoedelijke CVA. Je doet de FAST test. Wat stel je vast bij de S in de FAST-test?
26.
Wanneer neurologische uitval van tijdelijke aard is noemen we dit een…?
27.
Je komt bij een ongeval. Het slachtoffer heeft een periode van bewustzijnsverlies van 3 minuten gehad. Na 5 minuten treedt opnieuw bewustzijnsverlies op. Dit heet de “lucide interval”. Deze is kenmerkend voor…?
28.
Melding: Man, 46 jaar, collaps eci. Ter plaatse:
A: vrij,
B: bdz vag, fr. 26, symmetrie,
C: fr. 96, CR<2 sec, RR 110/70
D: U
Je prikt een bloedglucose van 5.0 mmol/l. Wat is in je onderzoek je volgende handeling?
29.
Een patiënt is benauwd en de zuurstof moet worden verhoogd van 2 liter naar 4 liter per minuut. Op dat moment bevat de zuurstoftank van 10 liter nog een druk van 60 bar. Hoeveel minuten aan zuurstof is dan nog beschikbaar?
30.
Je komt bij een persoon die het benauwd heeft. Je hoort duidelijk een inspiratoire stridor, en je ziet dikke ogen.
A: stridor insp., B: Natte ronchi, fr. 28, SpO2 90%, C: fr. 130, zwakke pols, RR 85/45

I De clemastine geven we in een dosering van 2 mg. i.v.
II Clemastine is een snel werkend antihist aminicum.

31.
De epinefrine wordt bij anafylactie intra musculair toegediend. De dosering bij een volwassene is?
32.
Bij reanimatie van een patiënt wordt er geïntubeerd en wordt er CO2 gemeten.
Wat is het doel van het meten van de CO2?
33.
Waaruit bestaat een therapie bij een septische shock met een hartfrequentie van 130 en een syst. RR van 80?
34.
Je wordt geroepen bij een patiënt die vreemd reageert, wartaal spreekt en bekend is met diabetes. Bij aankomst:
A: vrij B:bdz. VAG, fr. 16, SpO2 98%, C: fr. 68, RR 120/75, D: V
De patiënt is erg onrustig en je besluit glucagon 1 mg. toe te dienen.
Na ongeveer 15 minuten neemt de onrust af en komt de patiënt weer bij bewustzijn.
Je wilt dat de patiënt weer wat gaat eten, toch is het beter dit niet direct te doen. Waarom?
35.
Bij een Long-QT syndroom is de repolarisatie van de ventrikels vertraagd, waardoor een hoger gevoeligheid voor ritmestoornissen aanwezig is.