omrekentoets 4

Is this your test? Login to manage it. If not, you can develop a quiz just like it.

This is a non-interactive preview of the quiz content.

1.
1 point
Wat is het kleinste van onderstaande voorvoegsels?
2.
1 point
Reken om:

1800 seconde = ...
3.
1 point
Verschillende antwoorden kunnen goed zijn.

Reken om: 54 km/uur =
4.
1 point
Waar of niet waar?

0,175 MV is groter dan 20000 V
5.
1 point
Reken om: 72 km/uur = ... m/s
6.
1 point
Verschillende antwoorden kunnen goed zijn.

De film begint om 20.15 uur en eindigt om 21.55 uur.
De film duurde ...
7.
1 point
Op de voorkant van het boekje staan vijf natuurkundigen.
Wie van de vijf heeft als voornaam Marie?
8.
1 point
Waar of niet waar?

0,048 mW is meer dan 25000 W
9.
1 point
Reken om: 5 dagen = ... kwartier
10.
1 point
Reken om:

2,8 m = ... km
11.
1 point
Reken om: 895254 ng (nanogram) = ... mg (milligram)
12.
1 point
Wat is groter?

823 dm2
of
82300 cm2
13.
1 point
Reken om: 1,7 m2 = ... mm2
14.
1 point
Wat is zwaarder?

0,025 ton
of
25 kg
15.
1 point
Een volleybalwedstrijd begint om 9.45 uur.
Er worden twee sets gespeeld. De eerste set duurt een kwartier. De tweede set duurt 25 minuten. Tussen de sets is een pauze van 300 seconde.

Hoe laat is de wedstrijd afgelopen?
16.
1 point
Reken om: 10,9 MJ = ... kJ
17.
1 point
Welke van de volgende begrippen is een natuurkundige grootheid?
18.
1 point
Reken om:

0,245 m2 = ... cm2
19.
1 point
Wat is groter?

62,5 m2
of
625 dm2
20.
1 point
Reken om: 0,375 m3 = ... dm3
21.
1 point
Reken om: 8512 cg = ... gram
22.
1 point
Verschillende goede antwoorden mogelijk.

In de natuurkunde staat de letter 'h' voor ...
23.
1 point
Welke van de volgende begrippen is een natuurkundige eenheid?
24.
1 point
Reken om: 0,024 m = ... km
25.
1 point
Reken om:

20 cm/s = ... m/uur