TAK H3

Is this your test? Login to manage it. If not, you can generate an assessment just like it.

This is a non-interactive preview of the quiz content.

1.
1 point
Wat wordt er bedoeld met empowerment
2.
1 point
Wat is GEEN eigenschap van probleemdefiniëring?
3.
1 point
Gardner en Sovnes maken onderscheid tussen behandeldoelen op drie niveaus. Welke hoort hier niet bij?
4.
1 point
Als een test een positieve uitslag toont, terwijl het probleem niet aanwezig is, dan wordt dit een (a) uitslag genoemd en is de test niet geheel (b)
5.
1 point
Met welk begrip wordt de mate waarin een test een negatieve uitslag geeft als het gezochte probleem zich niet voordoet aangeduid?
6.
1 point
Welk antwoord is NIET juist. Een instrument dat sensitief is:
7.
1 point
Vanaf welke leeftijd moet een kind zelf toestemming geven voor een onderzoek?
8.
1 point
De leeftijd van het kind is een
9.
1 point
Wat is een belangrijk onderdeel van Routine Outcome Monitoring (ROM)?
10.
1 point
juist of onjuist?
1. hoe sensitiever een test, hoe groter de kans dat je bij een positieve uitslag gevonden hebt wat je zocht
2. hoe specifieker een test, hoe vaker hij positief uitslaat als het gezochte probleem zich voordoet
11.
1 point
Het gebruik van meerdere dataverzamelingsmethodes heet:
12.
1 point
Wat is waar over de verhouding tussen de specificiteit en type II fouten (false-positive)?
13.
1 point
Hoe specifieker een test; hoe
14.
1 point
Doordat de kennis onder leken over psychosociale problemen is (a), is het vroege (b) werkwijze omgebogen tot een meer (c) werkwijze
15.
1 point
De juiste volgorde van de regulatieve cyclus is:
16.
1 point
Lijdensdruk hangt samen met beschermde en belemmerde factoren op verschillende gebieden. Wat is hiervan GEEN gebied?
17.
1 point
Nieke heeft last van een depressie. Uit de vragenlijst die zij moet invullen blijkt dat ze last heeft van een angststoornis. Hier is sprake van een:
18.
1 point
Waar of niet waar? (a) Hoe sensitiever een test, hoe vaker hij positief uitslaat als het gezochte probleem zich voordoet. (b) Hoe specifieker het instrument, hoe groter de kans dat je bij een positieve uitslag gevonden hebt wat je zocht.
19.
1 point
Behandeldoelen hebben verschillende niveaus van zelfstandigheid, op welk niveau zit 'controle'?
20.
1 point
Wat is geen voorbeeld van een kwantitatief criterium?
21.
1 point
I. Een test is sensitief als het een positieve uitkomst geeft, terwijl het probleem ook daadwerkelijk aanwezig is.
II. 'Getrapte diagnostiek' is gewenst bij een complexe problematiek
22.
1 point
Wat betekent het als een test over depressie een hoge specificiteit heeft een een lage sensitiviteit?
23.
1 point
In welke fase van de regulatieve cyclus speelt monitoring de belangrijkste rol?
24.
1 point
Wat is GEEN argument voor een getrapte aanpak?
25.
1 point
Wanneer er iemand met dyslexie niet als zodanig door een test wordt herkent spreek je van..
26.
1 point
In welke fase vindt indicatie voor gericht onderzoek plaats?
27.
1 point
Hoe wordt het genoemd als de effecten van een behandeling pas na enkele maanden zichtbaar worden, omdat het soms meer tijd vergt voor een systeem kan veranderen?
28.
1 point
Wat is vereist omtrent het hulpverleningsplan voor een kind tussen de 12 en 16 jaar?
29.
1 point
Een screeningsinstrument voor depressie heeft een hoge ... en vindt terecht-positieve uitslagen.
30.
1 point
Wat zijn de twee eisen aan de hand waarvan het discriminerend vermogen wordt bepaald?
31.
1 point
Wat betekent 'Het discriminerend vermogen' van een instrument?