TAK H6

Is this your test? Login to manage it. If not, you can create a quiz just like it.

This is a non-interactive preview of the quiz content.

1.
1 point
Als de score op de vragenlijst een goede voorspeller is voor het gedrag buiten de testsituatie, dan heeft de vragenlijst een hoge?
2.
1 point
Welke factor is niet van belang voor adequate normering?
3.
1 point
I. criteriumvaliditeit betreft de mate waarin een score op een vragenlijst een goede voorspeller is van gedrag buiten de test situatie.
II. er zijn 3 basisvormen van validiteit: begripsvaliditeit,interne consistentie en criteriumvaliditeit
4.
1 point
Welke bewering met betrekking tot informanten validiteit is juist?
5.
1 point
I. Een betrouwbare test is vanzelfsprekend ook valide
II. Een goede test is zowel betrouwbaar als valide
6.
1 point
Cronbach's alfa gebruik je voor
7.
1 point
COTAN beoordeelt vragenlijsten op verschillende kwaliteitsaspecten. Wat is geen kwaliteitsaspect?
8.
1 point
Op welke schaal wordt GEEN score berekend bij de ADHD vragenlijst?
9.
1 point
I. In de klinische praktijk is de criteriumvaliditeit de belangrijkste validiteit
II. Vaak worden scores die maximaal 1 sd boven of onder het gemiddelde liggen als normaal gezien
10.
1 point
wat is een tweede-orde factor analyse?
11.
1 point
De methode voor het bepalen van het betrouwbaarheidsinterval die aanneemt dat het betrouwbaarheidsinterval symmetrisch rond de verkregen score ligt, maakt gebruik van de
12.
1 point
Wat is de norm voor de betrouwbaarheidscoëfficiënt bij bijvoorbeeld verwijzingen naar speciaal onderwijs of ontslag uit een kliniek? (blz. 219)
13.
1 point
Over het algemeen geldt:
14.
1 point
Wat is GEEN vorm van betrouwbaarheid?
15.
1 point
criteriumvaliditeit is
16.
1 point
De óf-regel' heeft een .. sensitiviteit en een .. specificiteit, voor de 'en-regel' is dit ..
17.
1 point
Gelet op het vele onderzoek dat wijst op verschillen tussen informanten geldt als algemeen advies bij de beoordeling van emotionele en gedragsproblemen dat (a) meerdere informanten moeten worden ingeschakeld en (b) dat de gedragsbeoordelingen van de verschillende informanten een gelijk gewicht moet worden toegekend.
18.
1 point
Wat wordt NIET gegeven als mogelijke verklaring voor de discrepanties tussen de gedragsbeoordelingen van verschillende informanten?
19.
1 point
Wanneer spreekt men NIET van een adequate normering?
20.
1 point
Als items van een vragenlijst hetzelfde concept meten spreken we van
21.
1 point
Validiteitscoëfficiënten worden als voldoende beschouwd tussen de :
(kies het laagst mogelijke goede antwoord)
22.
1 point
Welk soort informant geeft levert de meest betrouwbare informatie over probleemgedrag?
23.
1 point
Welke operating characteristic kan sterk dalen bij lage prevalentie terwijl de andere operating characteristics redelijk gelijk blijven?
24.
1 point
Antwoorden worden op grond van empirisch bepaalde statistische regels omgezet in genormeerde scores, hierdoor wordt een indruk verkregen over de ernst of soms over de aanwezigheid van problematiek. We hebben het over..