DSDM 2

1.

1 point

Wat is een voorwaarde voor de start van de DBI fase?

A. Overeenstemming over het Development plan

B. Design & Build omgeving is gereed

C. De FMI dient volledig afgerond te zijn

D. Antwoord B en C zijn correct

2.

1 point

Wat is één van de doelen van de DBI?

A. Het demonstreren van de gewenste functionaliteit

B. Het documenteren van de Functional Prototypes

C. Het verfijnen van het Functional Model, zodat het aan de niet functionele eisen voldoet

D. Het maken van een Design Prototype door een serie van workshops

3.

1 point

Welke rollen kunnen verantwoordelijk zijn voor de acceptatie van het functionele prototype?

A. Visionair en adviseur gebruiker(s)

B. Visionair en ambassadeur gebruiker(s)

C. Adviseur en ambassadeur gebruiker(s)

D. Visionair, adviseur en ambassadeur gebruiker(s)

4.

1 point

Hoeveel iteraties worden standaard in de FMI voorgesteld?

A. 1

B. 2

C. 3

D. DSDM geeft geen richtlijnen ten aanzien van het aantal iteraties

5.

1 point

Hoe verhouden de iteraties zich tot elkaar in tijd:
Investigate-Refine-Consolidate

A. 33%, 33%, 33%

B. 25%, 50%, 25%

C. 15%, 70%, 15%

D. DSDM geeft geen richtlijnen ten aanzien van de verhouding in tijd voor de diverse iteraties

6.

1 point

In welke fase lever je software documentatie op?

A. Feasibility Study

B. Functional Model Iteration

C. Design and Build Iteration

D. Implementation

7.

1 point

Welke van onderstaande producten wordt NIET tijdens Implementation opgeleverd?

A. Het systeem

B. Gebruikers documentatie

C. Getrainde gebruikersgroep

D. Communicatieplan

8.

1 point

Waarvoor kun je een Workshop gebruiken?

A. Bepalen Service requirements

B. Prioriteren requirements

C. Bepalen teststrategie

D. Alle bovengenoemde antwoorden zijn juist

9.

1 point

Welke bewering is juist?

A. RAD is een methode die oorspronkelijk ontwikkeld is door James Martin

B. Je doet aan RAD als je een CASE tool gebruikt

C. RAD is synoniem aan incrementeel ontwikkelen

D RAD, MAD, EVO en DSDM zijn voorgedefinieerde methoden

10.

1 point

Welke van de onderstaande producten is geen onderdeel van de Implementation fase?

A. User Documentation

B. Delivered System

C. Implementation Plan

D. Trained User Population

11.

1 point

Wat is een doel van een Design Prototype?

A. Het aantonen dat ontwikkelrisico´s aangepakt zijn

B. Het demonstreren van de functionele eisen

C. Aantonen dat de ontwikkeling zich de juiste richting op beweegt

D. Alle bovenstaande antwoorden zijn goed

12.

1 point

Welke techniek is het meest geschikt voor de review tijdens de implementatiefase?

A. Schriftelijke enquete

B. Vergedering

C. Facilitated workshop

D. Vraaggesprekken per rol

13.

1 point

Welke categorie prototype wordt gebruikt in de DBI fase?

A. Business prototype

B. Usability prototype

C. Technique prototype

D. Geen van bovenstaande antwoorden

14.

1 point

Wat is één van de doelen van de FMI?

A. Het uitwerken van de geprioriteerde requirements

B. Het demonstreren van de gewenste functionaliteit

C. Het controleren of de niet functionele eisen aan het model voldoen

D. Het realiseren van de applicatie dat voldoet aan de gebruikerswensen

15.

1 point

Wat is een pre condition van de Feasibility Study fase?

A. Geen pre conditions

B. Er is overeenstemming over de definitie van het op te lossen bedrijfsprobleem

C. Ontwikkelomgeving is operationeel

D. Er is een goedgekeurd Development Plan

16.

1 point

Wat is één van de doelen van de FMI?

A. Het maken van een Functional Model door een serie van workshops

B. Het verfijnen van het Functional Mode zodat het aan de niet functionele eisen voldoet

C. Het afbakenen van de niet-functionele eisen

D. Het vastleggen van de niet-functionele eisen welke niet door het prototype gedemonstreed kunnen worden

17.

1 point

I Doelstelling van Feasibility Study is achterhalen of de voorgestelde ontwikkeling het bedrijfsprobleem zal oplossen.
II Doelstelling van Feasibility Study is eerste inschatting van tijd en kosten.

A. I en II zijn juist

B. I is juist, II is onjuist

C. I is onjuist, II is juist

D. Er wordt gestreefd naar een frequente oplevering van producten

18.

1 point

Welke van de volgende beweringen is correct?

A. Elke rol kan slechts door één persoon worden ingevuld

B. Een rol is gerelateerd aan één functie

C. Een medewerker kan meerdere rollen binnen een project vervullen

D. A, B en C zijn allen correct

19.

1 point

Wat is het maximale percentage aan `Must haves` in een Timebox?

A. 100%

B. 90%

C. 75%

D. 65%

20.

1 point

Hieronder volgt een aantal DSDM principes. Welke hoort in het rijtje NIET thuis?

A DSDM-gebruikerteams zijn gemachtigd om de benodigde beslissingen te nemen

B Requirements worden op hoog niveau bevroren

C Testen vindt uitsluitend plaats tijdens de Implementatiefase

D Er wordt gestreefd naar een frequente oplevering van producten

21.

1 point

Voor wie (welke gebruikers) is het van belang de ‘politiek’ te kennen?

A. Projectmanager en Ambassador user

B. Projectmanager en Scribe

C. Visionary en Projectmanager

D. Ambassador user en Adviser user

22.

1 point

Het monitoren van support issues tijdens het ontwikkelproces is de verantwoordelijkheid van de ….?

A. Technical Coördinator

B. Vertegenwoordiger beheer en onderhoud

C. Teamleader

D. Operations Coördinator