Persoonlijkheidspsychologie

1.

1 point

I - Goed gedrag is wat belangrijke personen uit de omgeving positief waarderen

II - recht is wat in het algemeen geldt en in het individuele geval

goedmeisje- en/of goedejongenoriëntatie; ethisch-principiële oriëntatie

I=goedmeisje- of goedejongenoriëntatie; II=sociaal-contractoriëntatie

straf- en gehoorzaamheidsoriëntatie; sociaal-contractoriëntatie

2.

1 point

Een baby kan met .... kleuren waarnemen.
Rond .... kan de baby vormen onderscheiden.

2 maanden, 6 maanden

3 maanden, 6 maanden

6 maanden, 3 maanden

3.

1 point

Welke bewering is NIET waar?

De biologische curve neemt af in de tijd; de psychologische curve neemt toe in de tijd (Rümke, 1973)

De gemiddelde leeftijden van topvoetballers ligt tussen 22-26 jaar, die van golfers tussen 31-36

topprestaties bij het schrijven van gedichten komen rond 40 jr.

4.

1 point

Wanneer de ouder zich autoritair opstelt in de opvoeding, heeft dat mogelijk tot gevolg dat het kind ....... wordt.
Wanneer de ouder het kind negeert, kan dat tot gevolg hebben dat het ...... wordt.

onveilig gehecht; prikkelbaar/ruziezoekend

prikkelbaar/ruziezoekend; onveilig gehecht

afwerend/vermijdend; onveilig gehecht

5.

1 point

Als een baby pas geboren is, dan is het van belang om

het kindje eerst te wassen, de navelstreng door te knippen en vervolgens op de moeder te leggen

het kindje ongewassen op de moeder te leggen voordat de navelstreng wordt doorgeknipt

het kindje eerst te onderzoeken op eventuele afwijkingen

6.

1 point

Cefalocaudaal betekent

van grote naar kleine spieren

van hoofd naar voeten

van dicht bij het hoofd naar verder gelegen lichaamsdelen

7.

1 point

Lees de volgende twee beweringen over de morele niveaus van Kohlberg.

Volgens onderzoek van Kohlberg (1963) bevindt (I) een een kind van 7 zich volgens Kohlberg voornamelijk op het pre-conventionele niveau.

(II) Een adolescent van 16 jaar bevindt zich voor 60% op het post-conventionele niveau.

I en II zijn beide waar

I is waar en II is niet waar

I is niet waar en II is waar

I en II zijn beide niet waar

8.

1 point

Tekenen
.... vertikale lijn natekenen
.... cirkel natekenen
... ruit natekenen

2 jr, 5 jr, 7 jr

2 jr, 3jr, 5 jr

2 jr, 3 jr, 7 jr

9.

1 point

De bewegingen van dicht bij de romp gelegen lichaamsdelen (hoofd, bovenarmen en -benen) komen eerder onder controle dan de verder gelegen delen (onderarmen en -benen, handen, vingers). Deze ontwikkeling is ...

differentiatie en integratie

in proximodistale richting

in cefalocaudale richting

10.

1 point

Wanneer je de voetzool van een baby stimuleert, spreiden de tenen uiteen. Dit staat bekend als ...

de Moro-reflex

de gekruiste strekrelex

de Babinsky-reflex

11.

1 point

Erikson formuleerde een aantal conflicten die bij bepaalde stadia horen. Geef aan welke conflicten bij de volgende stadia horen:
peuter = .....
kleuter = .....
schoolkind = ....

initiatief vs schuld autonomie vs onderworpenheid vlijt vs minderwaardigheid

autonomie vs onderworpenheid initiatief vs schuld vlijt vs minderwaardigheid

inititatief vs schuld vlijt vs minderwaardigheid identiteit vs identiteitsverwarring

12.

1 point

Waar of niet waar?
I- met 20 weken houdt de baby zijn rug recht bij het zitten. Zijn hoofd wiebelt niet meer en het valt niet meer naar voren.

II- met 36 weken kan een baby zich vauit een zittende houding omdraaien om iets te pakken. Hij houdt hierbij zijn evenwicht.

I en II zijn beide waar

I is waar, II is niet waar

I is niet waar, II is waar

I en II zijn beide niet waar

13.

1 point

Een baby van een half jaar bevindt zich volgens Piaget in het .....
Het centrale conflict dat Erikson bij deze periode formuleert, is ....

sensomotorisch stadium; autonomie versus onderworpenheid

pre-operationeel stadium; basis-vertrouwen versus basis wantrouwen

sensomotorisch stadium; basisvertrouwen versus basiswantrouwen

14.

1 point

Verfijning van interpersoonlijke vaardigheden in veranderlijke sociale, beroeps- en economische omstandigheden vindt plaats in ....

het stadium van adolescent (12-22 jaar)

het stadium van oudvolwassene (> 60 jaar)

het stadium van jongvolwassene (22-40 jaar)

15.

1 point

In het experiment van Harlow werd gebruik gemaakt van surrogaatmoeders (poppen) voor baby-aapjes. Als de aapjes schrokken, ...

klampten de aapjes zich vast aan de stoffen pop

gingen de aapjes in elkaar gedoken in een hoekje zitten

klampten de aapjes zich vast aan de pop met de zuigfles

Persoonlijkheidspsychologie - les 4